Op de eetbar in de keuken lag nog altijd de Volkskrant waarin Evert van Zuiden had gelezen dat Harry was afgetreden als Tweede Kamerlid. Het nieuwsfeit zelf had hem natuurlijk niet verrast. Wel was hij verbaasd over Harry’s reactie. Nee, natuurlijk was Harry geen dictator geweest, al die jaren als hoofdredacteur van het Homo Blad. Maar hij had wel in zijn eentje alle beslissingen genomen. En in de krant noemde Harry het Homo Blad een ‘ideëel collectief’. Natuurlijk kende hij, Harry, zijn verantwoordelijkheden als leider, maar dat was niet ‘…hoe het Homo Blad in die tijd functioneerde.’ Wat zei de Bijbel ook al weer over huichelaars? Hij wist het niet.
De dag van Harry’s aftreden had Nieuwsuur gebeld met de vraag of er op de redactie van het Homo Blad een intimiderende of agressieve sfeer heerste. Dat was niet het geval geweest, had Evert benadrukt en daarna had hij de pers niet meer te woord willen staan. God Heer, zelf was hij zich nu ook al aan het bezondigen door leugens te vertellen. Hij herinnerde zich immers al het gedonder nog goed. Het ondertekenen van de geheimhoudingsverklaring op commando van Harry, waar de ex-hoofdredacteur en het ex-Kamerlid nu een medewerkster de schuld van gaf. Evert kon niet eens meer achterhalen of ze toen wel een medewerkster in dienst hadden gehad. Waarschijnlijk was dat niet het geval. Wat wel klopte, was dat hij en Alphons waren geschrokken van Harry’s dreigement dat als ze niet tekenden het Homo Blad geen banklening meer krijgen. Waardoor dus het tijdschrift failliet zou gaan en zijzelf werkloos zouden raken. Nou ja, dat was in maart alsnog gebeurd.
Evert nam plaats op de kruk waar Dennis normaal gesproken op zat. Hij schoof het peper- en zoutstelletje aan de kant en begon te lezen: