Intussen is het stof van de publicatie van en de publiciteit rond Dood kind neergedaald. Graag dank ik iedereen die heeft meegewerkt: (eerste) lezers, de jongens op de uitgeverij, de kopers en natuurlijk ook de verkopers, zeker die van Scheltema aan het Rokin.
Ook het avontuur met (de mannen) van De Gaykrant is alweer voorbij. Samen hebben we een leuk en leerzaam half jaar gehad, waarin we elkaar en anderen goed hebben leren kennen. Dat betekent soms dat je eerder van elkaar afscheid moet nemen dan dat je aanvankelijk had gedacht.
De thermometer tikt de twintig graden aan of zelfs meer. Dat betekent dat het lente is, maar ook – zeker gezien het bovenstaande – dat er weer geschreven gaat worden. Van mijn volgende bundel is al een (1) verhaal af. Het heet Kerstcantate en gaat over een alleenstaande mevrouw op het Noord-Hollandse platteland, die haar leven overdenkt, gezeten in een elektrische rolstoel.
Ook met het volgende verhaal ben ik aardig op streek. Ditmaal is een Filipijnse jongeman de hoofdfiguur. Hij wordt benaderd door een ongeveer vijftigjarige man die in de buurt woont van het hotel waar hij (die jongen dus) werkt. Ja: ‘ze krijgen elkaar’ en nee: meer vertel ik niet.