H 13
1)
Uitgeput werd Harry wakker. Hij lag in een kamer die gedomineerd werd door bruintinten. Bruine gordijnen die licht doorlieten, een bruin hoogpolig tapijt en bruin behang met een dun gouden streepje erdoorheen. Alles was bruin. Ook de binnenkant van zijn hoofd leek wel een geplette en verrotte pompoen die al een paar weken stinkend lag te rotten. God wat een nacht. Hij had een doffe, zeurende koppijn. Zou hij niet meer tegen drank kunnen? Hij voelde zich zo moe dat het leek alsof hij op het punt stond naar bed te gaan in plaats van eruit te komen. Zijn mond voelde aan alsof de binnenkant met kurk was bekleed. Met zijn tong schraapte hij langs zijn gehemelte. Hij moest hoognodig een slok water drinken. Maar waar was hier de keuken of de badkamer? Of de wc?
Hij keek omhoog. De kamer had een opvallend hoog plafond. Rechts van hem bevond zich een muur met daarnaast een trap naar een hoger gelegen verdieping. Het plafond zelf liep op hetzelfde niveau door. Langzaam begon hem iets te dagen. Hij keek op zijn Breitling: het was tien uur. Op de wijzerplaat zat aangekoekt overgeefsel. Hij knipperde met zijn ogen. Waar was zijn bril? Hij tastte om zich heen, maar vond hem niet. Ergens bromde zachtjes een airco. Vanaf de verdieping, eigenlijk was het een soort entresol, klonk gezang. Hij herkende de melodie van ‘Ja, dat is Harry’. Was hij met iemand van het nonnenkoor naar bed geweest? Maar nee: deze stem was lager en trof bovendien de juiste toonhoogte. Dat was bij die bejaarden gisteren wel anders geweest.
Opgelucht realiseerde hij dat Neon het was die zong. ‘Wie dragen er een gordelbom/en hebben hem altijd om? Dat zijn de moslims! Dat zijn de moslims!’ Ha gelukkig, dacht Harry. Hij was gewoon met zijn wettige eega in een kamer in het Victoria Hotel blijven slapen. Dat hij daar niet eerder op was gekomen. Niets ernstigs, niets problematisch, niets om je zorgen over te maken. Als er straks fotografen voor de deur stonden, liep hij doodgemoedereerd met echtgenoot en al naar buiten. Kater of geen kater. ‘Moslims, zie je liever niet…’ zong Neon vrolijk verder. ‘… stuk verdriet! Moslims!!! Ik…’. Harry verstond het allemaal niet precies. Hij draaide zich om. Tussen de tekst van het lied door, hoorde hij nu ook het klateren van een douche en het stromen van een kraan. Neon stond zich natuurlijk te scheren, op de entresol bevond zich de badkamer. Zo zat het. Een pijnscheut in zijn hoofd veroorzaakte een oprisping, nog net op tijd kon hij wat gal wegslikken.
Straks maar drie of vier paracetamolletjes nemen, overwoog hij. En de hele dag op Rennies blijven zuigen. Hij merkte nu pas zijn bril op, die lag gewoon op de sprei. Ook dit was bruin, net als het Tv-meubel met daaronder de minibar. Misschien zat er nog een blikje bier in, daar knapte hij meestal wel van op. Hij zette zijn bril op, kroop het bed uit en opende het gordijn. De kamer gaf uitzicht op een grijze betonnen muur. Nou, gezellig was dat. Gelukkig waren ze hier zo weer vandaan. Maar eerst dat biertje pakken. Hij bukte zich, liet een wind en opende de deur van de ijskast. Er stond niks in.
Ook dat nog. Hopelijk had hij nog wel wat paracetamol, ergens. Hij ging op bed zitten en krabde in zijn schaamhaar. Wat was er allemaal gebeurd? Er stond hem vaag iets bij: hoe hij terug was gelopen van de schoenpoetsmachine en in het zaaltje was ontvangen. De weinige ZP-leden die waren achtergebleven, hadden hem begroet met een daverend applaus. Alsof het was afgesproken. Daarna had hij een opzwepende speech gehouden, als in zijn beste dagen. Voor een deel had hij Evert’s tekst aangehouden, maar ook had hij een groot stuk geïmproviseerd.
Paradoxaal genoeg herinnerde hij zich uitgerekend het stuk dat hij had verzonnen: ‘Ouderen hebben zorg nodig, beste mensen, maar de zorg heeft ook ouderen nodig. Ga met klachten naar de dokter en meldt u aan! Zorg dat de patiëntenpopulatie voldoende groot is in de kenniscentra! Deel uw eigen kennis met uw arts!’ Het was tijdens dit deel van de toespraak wel wat stil geworden in de zaal, stiller dan tijdens de entree van Rutte, maar lag dat aan hem? Nee: de oorzaak was dat er om de haverklap uitslagen binnenkwamen via de door Rien Spijker gehuurde TV’s. Tijdens de uitzending was duidelijk geworden dat de ZP bleef staan op twee zetels. Teleurstellend misschien, maar ook weer geen ramp.
Maar waarom was het dan zo rustig? Harry had het tegen niemand hardop durven zeggen, en tegen Spijker al helemaal niet (hoewel die het natuurlijk wel wist), maar de natuurlijke aanhang van de ZorgPartij bestond in feite uit oudere SP- en PVV-stemmers. Ontevreden over alles, maar Agnes Kant en Emile Roemer pruimden ze niet en van het gekanker van Geert Wilders op de moslims kregen ze een baard. Het deed ze alleen maar aan de Jodenvervolging denken.
Wat ze wel graag zagen was een stevig pensioen, alle zorgkosten betaald en AOW vanaf het zestigste levensjaar. De voorzitter had nog even overwogen om na Harry’s aantreden als kandidaat-lijstrekker de naam te veranderen in de 60pluspartij, niet geheel toevallig was ook Harry ongeveer 60, maar ZorgPartij bekte beter. Uiteraard omdat de afkorting ZP heel erg leek op SP. Die partij nu, kelderde in de loop van de avond naar bedenkelijk niveau. En ook de PVV zonk weg in het electorale moeras, net als het CDA – ook al zo’n partij voor zorgvragers, zoals bejaarden tegenwoordig netjes heetten.
Harry had het met lede ogen aangezien. En hij was niet de enige. Het werd sommige partijleden bleek om de mond en weer anderen kregen een rood waas voor ogen: dat de ZP op twee zetels bleef staan, vooruit… Maar juist de zusterpartijen, waarmee straks zaken moest worden gedaan, waren in zetelaantal gehalveerd. Hoe kon dat nu? Na zijn speech had Harry een beleefd applausje in ontvangst genomen en een paar biertjes gedronken. Op een nuchtere maag, maar dat moest kunnen voor een keertje. Verder wist hij nog dat hij een paar journalisten te woord had gestaan en dat de zaal langzaam was leeggelopen. Op Rien Spijker en Neon Kardol – Westhiner na, had niemand een kamer geboekt. Maar daarna? Hij probeerde zijn gedachten te ordenen, het lukte hem maar half.
2)
Hij schrok op van het geluid van een dichtklappende deur op de entresol. Neon verscheen bovenaan de trap, voorzien van een reusachtige erectie. Hij keek naar het bed en zag dat Harry hem aanstaarde. ‘O, ben je wakker,’ zei Neon en draaide zich om. Hij opende deur weer en zette hem wijd open om Harry het uitzicht op wat ging komen te belemmeren. Het ging ook allemaal razendsnel. ‘Hey, joh, oprotte!’ hoorde Harry hem roepen. ‘Pleur nou op, gast!’ Er klonk gestommel. Ook rinkelde er glaswerk. Nu vloog de deur van de hotelkamer open. Harry zag nog net dat een bruine jongen met alleen een boxershort aan vanuit de badkamer de gang op rende. Neon gooide een stapel kleren achter hem aan en ook een paar schoenen. ‘Tief op, kankerturk!’ riep hij de jongen na. Met een klap sloot hij de badkamerdeur achter zich, de hotelkamerdeur sloeg vanzelf dicht.
Wat nou weer, dacht Harry. Hij trok zijn onderbroek naar zich toe, maar die zat blijkbaar ergens aan vast. Want hoe hij ook sjorde, het kledingstuk kwam niet van zijn plaats. Hij begon nog harder te trekken, maar ook dit leverde niets op. Hij zette zijn bril recht en keek naar het stuk stof dat hij zijn handen had. ‘O wacht, het is het laken,’ zei hij hardop. Zijn onderbroek had hij netjes over een stoel gelegd, zag hij nu. Gedachteloos trok hij het grote witte vod aan. In de badkamer klonk weer wat gerommel. Toen ging de deur open. Neon kwam van de trap af naar beneden. Over onderbroeken gesproken, dacht Harry. Hij merkte dat zijn mond weer wat natter werd.
Neon droeg een zogenoemde trunk van Bikkembergs, een Belgisch merk van een ex-profvoetballer die nooit uit de kast had durven komen, wist Harry. Het stond hem – Neon dus – fantastisch: zijn gebruinde en gespierde dijbenen kwamen er bijna sierlijk onder uit en contrasteerden sexy bij het babyblauwe broekje. Vanuit de heupband kroop een stoer blond streepje haar naar zijn navel, voor het overige was Neon onbehaard. Nou ja, op zijn krullenkop na dan. ‘Waar is je portemonnee?’ beet hij Harry toe. ‘Waarom?’ vroeg die. ‘Zeg het maar gewoon.’ Omdat Neon het blijkbaar al wist, liep hij naar de kast. Hij bevoelde Harry’s keurig opgehangen Brioni. Na een paar seconden had hij Harry’s stevig gevulde geldbuidel te pakken. Hij sloeg de muntjes over, opende het vak met briefjes en begon te tellen. ‘Hoeveel had je gisteren bij je?’ vroeg Neon tussendoor. ‘€ 7000,= en nog een klein beetje,’ mompelde Harry.
‘Mooi zo,’ zei Neon en overhandigde Harry de portemonnee. ‘Klopt wel ongeveer.’ Als kermisklant was Neon gewend snel geld te moeten tellen en als kapper natuurlijk ook. Hetzelfde kwam voor bij barmedewerkers, drugsdealers en glazenwassers. En bij hoeren, maar dat vergat Harry meestal, net als de rest van Neon’s verleden. Maar waarom hier en nu? Neon kwam zelf met het antwoord: ‘Die Turk van daarnet had me zowat beroofd, wist je dat? Ik kon hem nog net op tijd eruit flikkeren. Misschien had ‘ie van jou ook wel wat gejat. Het was een messentrekker. Dat ze daar niet beter op letten in dit hotel. Ze laten ook zo maar iemand binnen. Gelukkig was ik op m’n hoede.’
‘O?’ vroeg Harry en zette een bezorgd gezicht op. ‘Maar uh… eerst was je nog aan het zingen, toch? Dan was er dus niets aan de hand. En volgens mij stond die Turkse jongen gewoon onder de douche. Of voor de spiegel zich af te drogen. Ook al niks bijzonders. Je werkte hem pas de deur uit toen je mij had gezien. Nou ja, maakt niet uit hoor, als je gasten hebt. Dat weet je toch? Maar goed, ik heb een beetje hoofdpijn. Ik ga even wat paracetamol nemen, in de badkamer. En doe je daarna je broekje weer uit, schat? Lijkt me heerlijk! Zo vaak slapen we niet meer samen in een vijfsterrenhotel en dan kunnen we meteen…’.
‘Niks d’r van,’ kapte Neon hem af. ‘Ik ga me aankleden en jij ook. Je hebt een drukke dag. Om half elf heb je een afspraak in de lobby met Spijker en om elf uur staat Alphons voor de deur met de auto klaar. Daarmee gaan jullie allemaal naar Best. Vergeet niet dat daar nu het partijkantoor is én dat jullie nu officieel twee zetels hebben. Je moet dus de hele tijd van Brabant naar Den Haag heen en weer rijden en dat kost tijd. Eigen schuld, maar goed. Ik blijf vandaag in Amsterdam. Weet je dat ook alvast. Je ziet me wel weer verschijnen. Ik neem wel de trein naar Eindhoven en dan een taxi. Van jullie geld uiteraard, ik heb gisteren genoeg gedaan. Zie het als een beloning, en o ja: ik ga zeker niet met de bus. Eindhoven Centraal vind ik al zo’n ramp, met al die studenten. Dus: naar boven jij, naar de badkamer. Tot later!’
‘O,’ zei Harry nog maar eens een keer en haalde zijn schouders op. Met een bonkend hoofd liep hij de trap op naar de badkamer. In zijn toilettas vond hij een stripje paracetamol. Hij nam een glas water en slikte een paar tabletjes weg. Alleen al van de smaak van vers Amsterdams leidingwater knapte hij op. Het zag er keurig uit hier, merkte hij op. Helemaal geen sporen van braak of van een gevecht. Nergens bloed of glasscherven. Hij hoorde hoe Neon in de kamer een telefoongesprek voerde. Hij deed zijn onderbroek uit en ging op de wc zitten. Toen pas viel hem op dat de complete inhoud van de minibar onder het wastafelmeubel stond. Alle flesjes waren leeg.