Monthly Archives: January 2015

De driekwart eeuw van mijn vader…

Onlangs werd mijn vader 75. Makkelijk heeft hij het niet gehad. Maar heel moeilijk was het ook weer niet voor hem in de driekwart eeuw die hij nu heeft geleefd. Op zijn zestiende ging hij werken bij de Nederlandsche Handelsmaatschappij die fuseerde met de Twentsche Bank tot de Algemene Bank Nederland (ABN). Hij maakte het ook nog net mee dat de ABN samenging met de AMRO. In de fusienaam ABN AMRO manifesteerde zich het gebrek aan empathie van bankiers, iets waar mijn vader ook altijd last van heeft gehad.

 

Het samenklinken van de twee grootbanken leidde tot het einde van vaders carrière. Wel bleef hij het nieuws rond de bank volgen. Toen Jan Kalff werd opgevolgd door Rijkman Groenink liet mijn vader weten dat die ‘de bank om zeep zou helpen’. Een doortastende blik. Intussen had hij een aardig pensioen opgebouwd. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor zijn twee zoons. Dat is meteen de reden dat ik voor dit magazine kan schrijven. Het is maar dat u het weet.

 

Minder doortastend was mijn vader in zijn uitspraken over homoseksualiteit, althans vroeger. Toen ik twintig jaar geleden uit de kast kwam, opperde hij dat ‘homo’s meestal niet gelukkig worden. Niet zo gelukkig als getrouwde paren tenminste, want die krijgen kinderen en later kleinkinderen.’ Deze redenering vormde overigens het slotakkoord van een discussie die begon met vaders stelling dat ‘homo’s aids krijgen omdat ze er maar op los neuken’.

 

De arme man. Het idee dat homo’s niet gelukkig worden, wordt telkens als zijn zoon en schoonzoon komen aanwaaien de grond in geboord. Om hem heen springt dan ons hondje Pollo, het enige kleinkind van mijn ouders. En aids? Philippe en ik gaan aardig los in Amsterdam en Barcelona, maar ieder half jaar worden we kerngezond verklaard. Ik weet niet of het daardoor komt, maar mijn vader heeft laten doorschemeren dat hij zijn mening over homo’s wel wat heeft bijgesteld. En dát is pas echt een felicitatie waard.

 

Gay Krant, juni 2007

 

Braak!

Stop de persen! Joop Braakhekke gaat trouwen! Motivatie: de Islam wordt de grootste godsdienst van Nederland. ‘Ik wil niet afwachten tot de huidige vrijheden weer worden afgebouwd’, aldus de eigenaar van restaurant ‘Le Garage’. ‘We gaan trouwen omdat we zekerheid willen.’ Joop en zijn aanstaande zijn al vijfendertig jaar samen en hadden in die vijfendertig jaar natuurlijk ook gewoon een testament kunnen opstellen. Of negen jaar geleden voor het Geregistreerd Partnerschap kunnen kiezen. Een late reactie dus van de kookgek, want de opkomst van de Islam kon een al paar decennia terug door iedereen worden gesignaleerd. Maar niet door Joop dus.

 

En dat terwijl hij tien jaar geleden het slachtoffer was van een opzetje van televisiejournalist Jaap Jongbloed. Die stuurde een vracht behoofddoekte dames naar ‘Le Garage’. Ze werden er door de functionaris van dienst vakkundig uitgewerkt met als smoes dat ‘het restaurant was volgeboekt’. Een kwartiertje later kwam een Rafael-en-Sylvie-achtig stel binnen. En werd – zonder reservering nog wel – toegelaten, waarmee volgens Jongbloed een flagrant geval van discriminatie was aangetoond. De beelden van de verborgen camera deden het prima in het politiek correcte Nederland van midden jaren ’90. Joops woede-uitbarsting in de studio – waar hij uiteindelijk kwaad wegliep omdat hij beschuldigd werd van een misdaad – haalde het journaal. Sindsdien staat Braakhekke niet bepaald bekend om zijn tact.

 

Onlangs nog liet hij via een open brief in zijn huisorgaan De Telegraaf weten dat hij het rookverbod voor de horeca onzin vond omdat nu eenmaal niemand wil dat we ‘allemaal 150 jaar oud worden’. Maar ook van zijn zakelijk inzicht moet Joop het niet hebben. Afgelopen herfst bungelde hij ergens onderaan een lijstje met Rijke Homo’s met een geschat ‘vermogen’ van twee miljoen euro. Daar komt in Amsterdam Zuid niemand voor uit zijn stoel. En om een bezoek te brengen aan ‘Le Garage’ trouwens ook niet. Stel je voor dat je er dood gevonden wordt.

 

Nou moet ik toegeven dat Philippe en ik zijn er één keer zijn geweest. De smaak verging ons meteen – met dank aan de Las Vegas-achtige ambiance en het uit makelaars en KLM-stewards bestaande publiek. Hun kappersautootjes voor de deur contrasteerden sterk met de Porsches en Maserati’s verderop in de buurt. Een nichtenmoeder van het type Conny Breukhoven – misschien wás ze het wel trouwens – zag zich genoodzaakt bij ons op schoot te kruipen door het gebrek aan ruimte tussen de tafeltjes. Toen ik daar tegen de ober iets van zei, merkte hij op dat dit juist de gezelligheid bevorderde. En gezelligheid, daar wist hij alles van. Want hij had jarenlang op het Leidseplein gewerkt. ‘Ik merk het,’ zei ik terug.

 

Joop had zijn dag niet want het eten was waardeloos. De sterallures van de kok manifesteerden zich pas toen de rekening werd gepresenteerd. Sindsdien beschouwen wij ‘Le Garage’ als het restaurant met de slechtste prijs/kwaliteitsverhouding van Amsterdam. Dat wordt nog wat als Braakhekke en echtgenoot de tent straks gaan verkopen. Want wie gaat er bieden op een vreetschuur die zijn voortbestaan dankt aan de bekendheid van de eigenaar? Een bekendheid die bovendien niet gebaseerd is op kookkunst, slimheid of zakelijke prestaties. En ook niet op rijvaardigheid trouwens, want was het niet Braakhekke himself die vorig jaar zijn Mini Cooper (over kapperauto’s gesproken) zonder enige aanleiding de vaart in reed?

 

Desalniettemin wens ik het bruidsbaar een gezegende toekomst toe. En met Joop blijf ik hopen dat het wel losloopt met die Islam. Tot slot een recept voor een geslaagde huwelijksdag. Besteed alles uit wat te maken heeft met gezelligheid en ambiance, laat de bruidstaart door iemand anders bakken en huur voor de trouwauto een chauffeur.

 

Gay.nl, april 2007

Evert vraagt zich af hoe het – met alles – verder moet…

Voorspellen is moeilijk, zeker als het om de toekomst gaat, luidde een Arabisch spreekwoord. Hij had het opgevangen uit de mond van een achttienjarige ober die werkte in Marokkaans restaurant Chomicha. Uit diezelfde mond had hij een paar minuten eerder diens islamitische zaad opgevangen. Eerst had Mo, zo kortte moslims dat na Mohammed B. af, gepocht dat hij zichzelf kon pijpen. Toen de ober daar het bewijs voor had geleverd en Evert dit met een tongzoen had beloond had hij natuurlijk wat van het onreine vocht binnengekregen. Had hij nu een geslachtsziekte, vroeg hij zich af, en zo ja: hoe kwam hij daar achter? Er bestonden allerlei online-testen, zoals dat heette, daar had hij Mo en zijn al dan niet voorspellende gaven niet voor nodig. Inderdaad: internet had de deur naar de wereld wagenwijd opengezet, maar nog altijd had Evert de mysteries van dit medium niet ontrafeld. En Harry al helemaal niet, realiseerde hij zich, nadat hij Mo het bedrijfspand had uitgewerkt met de smoes dat de hoofdredacteur wilde vergaderen.

Een ouderwetse gang naar het al even ouderwetse Diagnostisch Centrum in Eindhoven was uiteindelijk het gevolg. Daar ging Evert compleet door de molen. Chlamydia, Syfilis, Gonorroe, alles kwam langs. Er werd bloed afgenomen, hij moest in een potje piesen en een lesbische verpleegkundige duwde een wattenstaafje in zijn keel en in zijn kont. Het deed ontzettend pijn. Zie je wel, dacht hij, God straft onmiddellijk. Toch was dat niet helemaal waar, want toen hij tien dagen later belde voor de uitslag kreeg hij te horen dat hij niets onder de leden had. Dennis had hij natuurlijk niets verteld.

‘Koffie!’ klonk het uit de keuken. Hij had het niet eens geroken, in gepeins verzonken als hij was. Met zijn gietertje en de theedoek liep hij naar de eetbar. Daar stond zijn kopje koffie al klaar, bijna overlopend van suiker en melk, zoals hij het graag had. Gedachteloos roerde hij het goedje door elkaar. Harry zou hij niet zo vaak meer zien, nu die tot het hogere was geroepen. Maar ja: hoe moest het dan verder met het Homo Blad? Voorspellen is moeilijk, zeg dat wel. Werd hij hoofdredacteur? Werd Alphons dat? Of kwam er iemand van buiten?