Op 14 december 2023 zou Gerard Reve 100 jaar zijn geworden. Ik maakte met zijn werk kennis toen ik nog jong was, in de brugklas van de middelbare school, want daar hadden ze een aardige bibliotheek. De meeste beschikbare werken had ik al snel gelezen, zodat ik voor de rest van Reve’s toen nog niet complete oeuvre naar de openbare bibliotheek moest. De plaatselijke bieb was redelijk goed gesorteerd: als ik me goed herinner hadden ze van elke Reve-titel wel een exemplaar staan en van de bekendste werken zelfs twee of meer. Een uitkomst: bij ons thuis werd geen literatuur gelezen en ik had geen geld om zelf boeken te kopen.
Natuurlijk herkende ik in de vroege werken het getrut-op-de-vierkante meter. Te veel mensen in te kleine kamers die slecht werden gelucht. Een vader in een rafelige pyjama met wit ondergoed van de HEMA eronder die aan tafel bezig was met zijn verzameling postzegels of sigarenbandjes. Een overbezorgde moeder die tobde met gezondheids- en andere klachten terwijl ze urenlang voortzwoegde met emmers sop en een dweil. ‘s Avonds was ze in een minikeukentje bezig met potten en pannen die op een ondoelmatige manier op een vierpits gasfornuis heen en weer werden geschoven.
In plaats van in Marx werd er bij ons thuis in God geloofd, wat natuurlijk op hetzelfde neerkomt. Het publiek dat bij de Van het Reve’s over de vloer kwam, zag je ook bij ons: mannen met aangevroten neuzen en half of compleet geamputeerde handen. Vrouwen met veel te dikke panty’s of juist zonder kousen, maar in dat laatste geval hadden ze weer veel te jong last van spataderen. Hun kinderen gingen allemaal naar de LTS of zaten op een ‘aparte school’.
Reve heeft zijn complete bestaan uitvoerig beschreven, daarbij goochelend met plaatsen, tijden, redenen, oorzaken, persoonsnamen, weersomstandigheden en geschiedkundige feiten. Inderdaad: zo schrijf je fictie. Ikzelf ben een van zijn slechtste leerlingen, al heb ik aardig mijn best gedaan. Bijvoorbeeld in de verhalen Het Schoolreisje, Lof, Steunzolen, Koffie, Codeïne, Kerstcantate, Het Verzoeningsgesprek, De Groeten Van Pater Visser, En Dat Was Het COC en Zijn Naam Was Stratos. Om alles even ‘in de tijd te plaatsten’: het begon allemaal zo rond mijn vierde verjaardag, oktober 1973. De Jom Kipoer-oorlog begon toen ook en zo zie je maar: er verandert nooit iets in de wereld. Mijn gefingeerde geschiedenis stopt ergens eind jaren ’20 van deze eeuw, met twee scenario’s die allebei niet zijn uitgekomen, maar waar ik wel een kleine vier decennia over heb nagedacht.
Terug naar Reve. Zijn laatste meesterwerk is zonder meer Bezorgde Ouders, uit 1988. Ruim 40 jaar na zijn romandebuut De Avonden zien we hier opnieuw een eenzame gestalte aan het werk die zich een weg baant door de alledaagse maatschappij, vol alledaagse mensen. De tijd wordt besteed met het oplossen van schijnproblemen, veroorzaakt door vage types uit het verleden van de hoofdfiguur. Het maken van oppervlakkige praatjes met de drankboer kost de grootste moeite, net als een routineus bezoek aan nog routineuzer opgedragen mis in een kapelletje vlakbij het krot waar de held van dit verhaal woont. De allochtone bezorger van gratis kranten krijgt de volle aandacht en wordt uitvoerig voor zijn diensten bedankt, maar verder wordt met niets of niemand echt contact gemaakt. Het boek eindigt zoals het begon: nergens mee.
Ik sla mijn eigen stukgelezen exemplaar erop na en lees dat ik het boek in 1991 heb aangeschaft. Dat betekent dat ik eerst de bibliotheekversie uit 1988 heb gelezen. Een van de weinige herinneringen die ik heb aan thuis, is dat mijn moeder de gewoonte had, de boeken die ik uit de bieb meenam uit mijn kamer te halen om ze zelf te lezen. Of ze alles wat erin stond begreep, weet ik niet, maar ze kwam de tijd die ze onder de droogkap zat op een welbestede manier door. Een kapper was te duur. Of mijn vader ooit een boek las, weet ik niet meer. Waarschijnlijk niet.