De driekwart eeuw van mijn vader…

Onlangs werd mijn vader 75. Makkelijk heeft hij het niet gehad. Maar heel moeilijk was het ook weer niet voor hem in de driekwart eeuw die hij nu heeft geleefd. Op zijn zestiende ging hij werken bij de Nederlandsche Handelsmaatschappij die fuseerde met de Twentsche Bank tot de Algemene Bank Nederland (ABN). Hij maakte het ook nog net mee dat de ABN samenging met de AMRO. In de fusienaam ABN AMRO manifesteerde zich het gebrek aan empathie van bankiers, iets waar mijn vader ook altijd last van heeft gehad.

 

Het samenklinken van de twee grootbanken leidde tot het einde van vaders carrière. Wel bleef hij het nieuws rond de bank volgen. Toen Jan Kalff werd opgevolgd door Rijkman Groenink liet mijn vader weten dat die ‘de bank om zeep zou helpen’. Een doortastende blik. Intussen had hij een aardig pensioen opgebouwd. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor zijn twee zoons. Dat is meteen de reden dat ik voor dit magazine kan schrijven. Het is maar dat u het weet.

 

Minder doortastend was mijn vader in zijn uitspraken over homoseksualiteit, althans vroeger. Toen ik twintig jaar geleden uit de kast kwam, opperde hij dat ‘homo’s meestal niet gelukkig worden. Niet zo gelukkig als getrouwde paren tenminste, want die krijgen kinderen en later kleinkinderen.’ Deze redenering vormde overigens het slotakkoord van een discussie die begon met vaders stelling dat ‘homo’s aids krijgen omdat ze er maar op los neuken’.

 

De arme man. Het idee dat homo’s niet gelukkig worden, wordt telkens als zijn zoon en schoonzoon komen aanwaaien de grond in geboord. Om hem heen springt dan ons hondje Pollo, het enige kleinkind van mijn ouders. En aids? Philippe en ik gaan aardig los in Amsterdam en Barcelona, maar ieder half jaar worden we kerngezond verklaard. Ik weet niet of het daardoor komt, maar mijn vader heeft laten doorschemeren dat hij zijn mening over homo’s wel wat heeft bijgesteld. En dát is pas echt een felicitatie waard.

 

Gay Krant, juni 2007