De week daarop verscheen hij in de belangrijkste talkshows. Dat hij minstens een kop groter was dan de overige gasten aan tafel gaf hem automatisch een zekere autoriteit. Natuurlijk wist niemand iets van de mapjes met informatie die klaarlagen in de Lexus, maar wat maakte dat uit? Harry hield van de camera en de camera hield van hem. Als hij op tv was geweest steeg de oplage van het Homo Blad. Tenminste: dat vertelde hij de redacteuren. Hoe dan ook ontsloegen zijn televisieoptredens hem van vervelende klusjes als vergaderen, het voeren van functioneringsgesprekken en het houden van toezicht op de financiële administratie. Dat hij bijgevolg zo goed als nooit op kantoor was, moesten ze maar voor lief nemen. Post met zijn naam erop ontwikkelde zich soms tot een berg die niet eens meer in de verhuisdoos paste die speciaal voor dit doel naast Harry’s bureau was neergezet.
Zijn publieke optredens brachten hem regelmatig in de hoofdstad. Want hoe hij ook hield van het platteland en hoe groot ook zijn betrokkenheid was bij het COC afdeling Noordoost Brabant-midden, op gay-gebied gebeurde het toch allemaal in Amsterdam. Niet alleen zat daar het hoofdbastion van het COC en het Aids Fonds – waar hij natuurlijk vaak moest zijn, ook liet hij zich regelmatig zien in de Reguliersdwarsstraat, de Halvemaansteeg en de Kerkstraat. Het voorzitten van jury’s, het presenteren van gala’s, het openen van kroegen: hij werd er altijd weer voor gevraagd en in vrijwel alle gevallen vonden de festiviteiten binnen de grachtengordel plaats.
Hetzelfde gold voor vergaderingen ter bepaling van de subsidie voor experimentele homokunst, een forum teneinde het beeld van homoseksuele asielzoekers vast te stellen en het aanbieden van eerste exemplaren van boeken met homothematiek. Bovendien waren televisieopnames steeds vaker in Studio Plantage en in de Westergasfabriek, in plaats van op het Hilversumse mediapark. Kortom: minstens een keer per week reed de gouden Lexus naar Amsterdam. Met altijd de plastic mappen vol informatie binnen handbereik.