Norbert Splint

Vmbo-woordenboek

Nog niet zo lang geleden schreef ik op deze plek dat iedereen die na 1968 was geboren nauwelijks onderwijs heeft genoten. Inmiddels is ook de politiek daarvan doordrongen, getuige het rapport van de commissie Dijsselbloem. Dit voorjaar echter werd een nieuw dieptepunt in het kennisniveau van jonge Nederlanders bereikt dat wordt gemarkeerd door het woordenboek Nederlands voor vmbo’ers en mbo’ers. Het zou moeten aansluiten bij het kennis- en taalniveau van vmbo-leerlingen en mbo-studenten. Over onderwijsinflatie gesproken: vroeger waren ‘studenten’ mensen die studeerden aan een universiteit, nu geldt die kwalificatie ook voor scholieren die beroepsonderwijs volgen. Maar goed: terug naar dat vmbo-woordenboek.

‘De manier van uitleggen, de voorbeeldzinnen en de vormgeving zijn precies passend voor deze gebruikers,’ aldus een woordvoerder van Uitgever Van Dale. De definities in het woordenboek zijn kort en bevatten geen moeilijke woorden of afkortingen. Voorts wordt de bruikbaarheid vergroot door 650 tekeningen die de betekenis van een woord verduidelijken. ‘Voor meer leescomfort’ is een groter lettertype gebruikt. Het lidwoord is opgenomen vóór het op te zoeken woordje en een voltooid deelwoord of andere werkwoordsvervoeging verwijst onmiddellijk naar het werkwoord zelf. ‘Hierdoor kunnen meer woorden gevonden worden en leert de student de juiste werkwoorden bij de vervoegingen goed te vinden.’

Nog nooit zag ik de infantilisering van het onderwijs zo duidelijk omschreven. In plaats van leerlingen op te tillen naar het niveau dat uiteindelijk van ze wordt verwacht, wordt afgedaald naar de kinderlijke leefwereld van Jip en Janneke-taal en Ot en Sien-prentjes. Als vmbo’ers al weten wie dat zijn. Dit woordenboek is een knieval voor slecht Nederlands sprekenden en de incompetente druiloren die ze correct Nederlands zouden moeten bijbrengen. Het is een typcursus voor Parkinsonpatiënten, een nationaal dictee voor dyslectici, een dirigentenopleiding voor doven. Nou ja, laten we er maar het beste van hopen. Wanneer vmbo’ers hun leraar voor ‘homo’ uitschelden, kunnen ze de betekenis in ieder geval netjes terugvinden: ‘een man die van mannen houdt’.

Gay Krant, april 2008