Zelfmoord I
Kort geleden hadden we hier op de frontpage een item over een onderzoek waaruit zou blijken dat homomannen vijf keer zo vaak denken aan zelfmoord dan heteromannen. Niet toevallig was vlak daarvoor op het forum een draadje geopend over hetzelfde onderwerp.
Een van de discussiepunten was of er over dit thema (zelfmoord) gepubliceerd mocht worden of niet. Ikzelf vond van wel omdat ik vind dat over alles gepubliceerd mag worden. Mijn voornaamste opponent uitte een vermoeden dat ik geen ervaring met suïcide had en dus geen recht van spreken had. Hijzelf had dat wel en kon dus met grotere deskundigheid argumenteren. Vond hij. Bovendien kwam hij een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek op de proppen die terughoudendheid inzake de berichtgeving over zelfdoding eiste.
Om met het laatste argument te beginnen: voor zover ik weet is niemand bij gay.nl (op ondergetekende na) lid van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ), de club die de Raad voor de Journalistiek in het leven heeft groepen. Aan uitspraken van de Raad voor de Journalistiek, die juridisch sowieso niet bindend zijn – vergelijk de Commissie Gelijke Behandeling, is gay.nl dus niet gehouden. Maar afgezien daarvan: die uitspraak bestaat niet. Kijk maar gewoon op www.rvdj.nl.
Dan die persoonlijke redenen. Als ik het goed begrijp heeft mijn tegenstander in zijn omgeving twee keer een geval van zelfdoding meegemaakt. Dat spijt mij bijzonder. Maar de reden dat de heren zich van kant hebben gemaakt, is natuurlijk niet dat er over suïcide wordt gepubliceerd. Die reden is hoogst individueel, strikt persoonlijk en uiteindelijk alleen voor henzelf kenbaar. Dit geheim nemen zij mee in hun graf – of in de crematieoven natuurlijk.
Even een parallel: mijn vorige partner en ik zijn in april 1994 het slachtoffer geworden van een auto-ongeluk op de Prins Hendrikkade in Amsterdam, hoogte Scheepvaartmuseum. Dader was, naar later bleek, een Ghanese illegaal die drugs en prostituees van de Bijlmer naar de Wallen vervoerde en weer terug. Ik maak nu een lang verhaal heel kort: mijn partner (toen 27) overleed de volgende dag in het VU-ziekenhuis en ik (toen 24) leef nog. Overigens zijn ongelukken op het snijvlak van verkeersovertredingen en misdaad in Amsterdam aan de orde van de dag.
Maar goed. Betekent dat nu dat er niet over verkeersongevallen, illegalen, drugs, prostituees, de Bijlmer of de Wallen mag worden gepubliceerd? Nee, natuurlijk niet. Integendeel. Hoe vaker dit in de publiciteit komt, hoe beter. Benadruk de positieve kanten (dat prostitutie legaal is komt goed uit: het aantal soa’s neemt af en de fiscus profiteert mee – ik noem maar even wat) en stel de misstanden aan de kaak (illegaliteit is nergens goed voor).
En nu ik het toch over mijn verleden heb: toen ik een jaar of zestien, zeventien was zag ik het, zoals dat heet, niet meer zitten. Ik zat nog vér voor mijn eindexamen, ik had (en heb) niets met mijn ouders of verdere familie en ik was al uit – als homo, maar mijn broer en mijn vrienden beschouwden dat als hét bewijs dat ik gek was. ‘Wéér zo’n practical joke van Norbert,’ was de algemene opinie. Het zou vanzelf wel overgaan, net als mijn voorkeur voor Reve, Hermans en Frans Kellendonk.
Het toeval wilde dat er bij ons in Castricum behoorlijk wat mensen onder de trein sprongen: Revalidaticentrum Heliomare en ‘Psychatrisch Ziekenhuis’ Duin en Bosch lagen immers op loopafstand van het spoor Alkmaar-Amsterdam. Onder het motto ‘Goed Voorbeeld Doet Goed Volgen’ plande ik een datum. Maar geloof het of niet: onze buurvrouw, vaak opgenomen in Duin en Bosch trouwens, was mij voor. Mijn moeder vertelde hoe mannen in witte pakken haar stukje bij beetje van de bielzen vandaan hadden geraapt. ‘Ze hopen de ringvinger snel te vinden,’ had ze gezegd, ‘de trouwring vergemakkelijkt de identificatie.’ Ik wilde niet als een verzameling kippenbouten tussen de rails eindigen en verzon wat anders.
Wordt vervolgd.
Gay.nl, juli 2006